
Meegedaan aan de schrijfwedstrijd – kort verhaal over het thema Oorlog en Vrede, max 700 woorden – van de 10e Nacht van de Literatuur in Amersfoort. En 1e geworden (uit 82 inzendingen). Supertrots! Jurycommentaar: ‘Het winnende verhaal, Aan tafel, is een uiterst boeiende tekst, het is perfect geschreven en zeer origineel uitgewerkt in het kader van het thema. Er is een uitermate verrassende wending die eerst wat bevreemdend maar gaandeweg herkenbaar, ontwapenend en humoristisch uitpakt.’ Het verhaal is opgenomen in het boekje ‘Ga je mee vannacht: 10 jaar Nacht van de Literatuur’.

Aan tafel
Met nog geen honderd armoedig bewapende revolutionairen staan we tegenover een minstens vijf keer zo grote legermacht, die bovendien beschikt over artillerie en tanks, oorlogstuig waar wij alleen maar van kunnen dromen.
Het verzet tegen het dictatoriale regime was ruim een jaar geleden begonnen. De eerste dagen werden de met spandoeken door de stad paraderende studenten door de autoriteiten nog ongemoeid gelaten, maar toen steeds meer burgers zich bij de demonstraties aansloten, grepen de zwartgemaskerde ordetroepen hard in. Na afloop lagen er tientallen lijken te bloeden in de straten. Het werkte, het tegengeluid verstomde abrupt. Het was toen dat ik koos voor gewapend verzet. Voor zover je van een keuze kunt spreken, want eigenlijk werd ik ertoe gedwongen. Het was of ten onder gaan of ten strijde trekken. Binnen enkele maanden had ik dit opstandelingenleger bij elkaar gescharreld. Met moeizaam bij elkaar geritseld wapentuig, voornamelijk roestige pistolen en oude geweren, trokken we ten strijde. Aanvankelijk vol goede moed, verblind door de overtuiging dat wij het gelijk aan onze kant hadden. Maar een jaar later is het zootje ongeregeld flink uitgedund en zijn onze dromen vervlogen.
Vandaag hebben ze ons helemaal tot in de hoek teruggedreven. We houden ons nu schuil achter twee poten van de antieke secretaire. Iets verderop hebben zich in een tapijtplooi twee van mijn moedigste verkenners ingegraven. Ze geven elke verandering, elke beweging in de linies van de vijand via een walkietalkie door aan de mannen hier achter de poten.
We kunnen de gehelmde klootzakken zonder verrekijker zien, zo dicht zijn ze ons genaderd. Na de laatste aanval, die we – o wonder – deels hebben kunnen afslaan, hebben ze zich in twee groepen gesplitst. De ene groep heeft zich verschanst achter de pot van de gatenficus, waar de andere is gebleven blijft een raadsel. Mogelijk heeft die positie gekozen achter het gordijn, om zo een aanval vanuit de flank voor te bereiden.
Het zou regelrechte zelfmoord zijn om te proberen uit te breken, hetzij als aanval hetzij als vlucht. We zouden in het open veld dat ons van hen scheidt allemaal neergemaaid worden. De een na de ander zou als een dominosteen omkukelen. De poes, die naast de bank op het tapijt ligt te slapen, zou een mogelijke uitweg kunnen bieden. Met een afleidingsmanoeuvre is die misschien te bereiken, maar wat als Pluis opeens wakker wordt en besluit om aan de wandel te gaan? Dan is het prijsschieten.
Afwachten dan maar, en er maar het beste van hopen? Nee, dat zou uiteindelijk neerkomen op omkomen van honger en dorst. We kunnen namelijk niet worden bevoorraad, stel dat iemand op het idee zou komen, want achter ons rijzen rotsen zo steil al een muur op naar het onherbergzame gebergte daarachter.
Het is kortom hopeloos. We zitten als ratten in de val.
Al deze gedachten dwalen door mijn hoofd, dat wil zeggen door het brein van de charismatische El Guerillo, de aanvoerder van de opstandelingen, die wanhopig probeert een uitweg te vinden uit de benarde situatie. Nu hij alles nog eens op een rijtje heeft gezet en de voor- en nadelen van alle mogelijke scenario’s tegen elkaar heeft afgewogen, ziet hij nog maar één mogelijkheid: een verrassingsaanval. Waarschijnlijk zal niemand die overleven, en dat is misschien maar goed ook, want het laatste wat je wilt is gevangengenomen worden door die sadisten, maar we zullen in ieder geval wel een aantal van die klerelijers in onze val meeslepen. We gaan onze huid hoe dan ook duur verkopen.
Ik roep mijn mannen bij elkaar en begin orders uit te delen. Onbewogen, met slechts een kort hoofdknikje, horen ze de instructies aan en beginnen geroutineerd aan de voorbereidingen. Ze checken hun wapens, verdelen de schaarse munitie, nemen hun posities in, een enkeling slaat een kruisje, klaar voor de eindstrijd, klaar om te sterven voor de vrijheid en voor een betere wereld.
Op dat moment steekt mijn moeder haar hoofd door de deuropening en roept: ‘Eten!’
Ik raap mijn gehavende soldaatjes op en stop ze in de blikken Droste-doos waarin ik ze altijd bewaar. Mijn vriendje doet iets langer over het opruimen van zijn speelgoedarsenaal. Als hij aanschuift zit ik al aan tafel, met het beste stuk kip op mijn bord.
https://www.nachtvandeliteratuur.nl/2025/03/23/winnaars-schrijfwedstrijd